De ondernemingsraad heeft het recht van enquête over het algemeen niet. Als een ondernemingsraad het Enqueterecht wel heeft verkregen, dan is dat ‘hoogst ongebruikelijk’ en kan dit slechts beschikken, als dat is vastgelegd in de statuten van het bedrijf of als dit met de bestuurder is afgesproken.
Een enqueteprocedure wordt aanhangig gemaakt bij de Ondernemingskamer en kan grote gevolgen hebben. Zoals het aanstellen van een onafhankelijke rapporteur, die een diepgaand onderzoek verricht naar wanbeleid, onderdeel hiervan zijn. Daarnaast kunnen er maatregelen genomen worden, waaronder zelfs het schorsen van de directie of het afnemen van zeggenschap over de aandelen mogelijk kan worden.
De SER geeft al jarenlang in adviezen aan verschillende regeringen aan, dat toekenning van het enquêterecht aan ondernemingsraden niet wenselijk is, omdat de ondernemingsraad geen rechtspersoon is en er – volgens de SER – voor de OR voldoende andere mogelijkheden zijn om wanbeleid aan te vechten. Achtereenvolgende kabinetten hebben zich ook op dit standpunt gesteld.
Het recht van enquete houdt, kort samengevat in, dat bijvoorbeeld aandeelhouders of vakbonden (en heel soms dus OR-en als dit bepaald en afgesproken is) bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam kunnen vragen een onderzoek in te stellen naar het beleid en de gang van zaken binnen de onderneming, als er reden is om te twijfelen aan de juistheid daarvan.
Wilt u meer weten over wat u kunt doen als OR over hoe u uw invloed kunt vergroten?
Kijk dan ook eens op deze pagina.
Lees ook onderstaande artikelen die in deze reeks verschenen zijn: